In de Indonesische sprookjes spelen geesten een grote rol; zowel goede geesten als onheil brengende demonen. Bij de Javanen bijvoorbeeld komen demonen in de meest uiteenlopende vormen voor. Je hebt de gendroewo, die overdag de gedaante van een roofdier of roofvogel aanneemt, maar 's avonds een knappe jongeman wordt die het op eenzame en weerloze vrouwen voorzien heeft; de wèwè, een heks die kleine kinderen steelt; en de koentilanak en de blorong, die zich als charmante jonge vrouwen voordoen met prachtig lang haar.