Lang voordat Tolkien bekend en beroemd werd door zijn boeken 'De Hobbit' en 'In de ban van de ring' had Lord Dunsany al zijn 'Koningsdochter van Elfenland' geschreven. Wat is het dat schrijvers als Tolkien, Lovecraft, Dunsany en vele andere schrijvers van het fantasy-sprookjes genre, zo populair maakt in onze tijd? Is het misschien, omdat zij ons de romantiek en het avontuur bieden, die wij in onze gemchaniseerde maatschappij zo node missen?
In dit sprookjesverhaal - een sprookje voor volwassen - beschrijft Lord Dunsany in een prachtig zingend proza, op poëtische wijze, hoe het parlement van de afgelegen vallei van Erl haar vorst om een tovervorst vraagt. En zo wordt prins Alveric door zijn vader er dan op uitgezonden om Lirazel, de dochter van de koning van Elfenland, te veroveren, haar te trouwen en bij haar een kroonprins te gewinnen. Na haar geschaakt te hebben uit het door schemering begrensde Elfenrijk, brengt Alveric Lirazel van haar vaders dromerige rijk naar de vallei van Erl en trouwt met haar. Maar kan het huwelijk van een elfenprins en een mensenkind standhouden? Lirazel wordt door de toverkracht van haar vader teruggelokt naar het nevelrijk der elfen en Alveric begint zijn moeizame dooltocht op zoek naar zijn verloren bruid.
Als u van Tolkiens boeken genoten hebt leest u dit sprookjesachtige verhaal in één ruk uit. De vertaler van dit boek, Max Schuchart, kreeg voor zijn vertaling van 'In de ban van de ring' de Nijhoff-vertaalprijs. Zijn naam staat borg voor een superieure vertaling, die Lord Dunsany's prachtige dromerige schrijftrant ten volle recht doet.