Dit is het vierde deel van de vermaarde SF-parodie, die begon met Het Transgalactisch Liftershandboek. Aan het eind van deel drie, Het heelal, het leven en de rest, wordt Hugo Veld verteld waar hij Gods laatste boodschap aan zijn schepping kan vinden. Maar Hugo kan zich later met geen mogelijkheid herinneren waar dat was... Hij probeert alles om zijn herinnering op te porren: meditatie, gedachtenlezen, zichzelf met een stomp voorwerp op het hoofd slaan, en een combinatie van al die dingen in de vorm van een partij gemengd dubbel tennis. Maar niets helpt. Ten einde raad besluit besluit hij zich van een steile rots te storten, in de hoop dat tijdens de val zijn leven in een flits voorbij zal trekken. Hij kiest een mooie dag uit, een mooie rots en hij doet het. Hij stort naar beneden. En zijn herinnering werkt. Hij herinnert zich ook een heleboel andere dingen, die hem in een dermate shocktoestand brengen, dat hij de grond finaal mist en in een boomtop eindigt, onder de schrammen en builen en heel veel om over na te denken. Zijn hele voorbije leven op aarde krijgt een volkomen nieuwe betekenis. Nu wil hij echt Gods laatste boodschap aan zijn schepping vinden en hij weet waar hij die moet zoeken. Hugo Veld gaat naar huis.