Langzaam liep Simi naar het meer. Haar hart bonsde. Ze kon haar ogen niet afwenden. Het water leek te leven – het kolkte met slangachtige golven. Al haar zintuigen schreeuwden dat ze terug moest gaan, maar ze liep verder.
Simi heeft nog nooit zo tegen de zomervakantie opgezien. Twee maanden logeren bij haar oma die ze nog nooit heeft gezien, zonder internet en elektriciteit. Haar oma waarschuwt Simi niet het oerwoud in te gaan. Maar een stem lokt haar het verboden pad op, het bos in, en algauw zinkt ze weg in rood drijfzand, naar een verborgen wereld…