We schrijven 1984, naar Chinese telling ‘het jaar van de rat’. Een auteur, ik-verteller van De rattin, zoekt een nieuw thema. Hij vraagt voor onder de kerstboom een rat en hoopt dat dit hem zal stimuleren tot schrijven. Zijn hoop gaat op verbijsterende wijze in vervulling. De kerstrat dringt binnen in geest en gevoel van de schrijver, gaat zijn leven én verhaal beheersen. In fantastische realistische droomtaferelen begint het dier hem, de mens, een historisch lesje te lezen. Als je het sombere relaas van de rattin mag geloven heeft de mens het op aarde totaal verziekt, kernbommen zijn gevallen en enkel wat gemuteerde diersoorten hebben het overleefd; onder hen domineren de ratten.

De ondergang van de mensheid verschijnt als verhaal, aanschouwelijk verbeeld in een keur van vertellingen: over de ratten en hoe het hen verging na de Grote Knal, over de schrijver, die als laatste mens in een ruimtecapsule ronde de verwoeste aarde cirkelt, over vijf ondernemende vrouwen, nog kort voor de ondergang kiftend op zoek naar een mythisch verdronken vrouwenrijk, over oudeheer Oskar, nu visionair producent van videofilms, over Lothar Malskat, een schitterende uilenspiegel, die in de jaren ’50 fresco’s vervalste en met wiens levensgeschiedenis het verhaal van de eerste naoorlogse jaren wordt verteld.

Soeverein in de beheersing van zijn middelen en inventief als altijd verteld Grass in een fascinerende mengeling van ernst en galgenhumor een uiterst pessimistische geschiedenis: de mens is niets te leren over de historische krachten waar hij verantwoordelijk voor is, want hij is gewoon niet bang genoeg. De rattin is de pakkende verbeelding van een nachtmerrie.