Hoe dan ook, plotseling begon die vervloekte gong weer te luiden. Ik had het gevoel of ik zou willen janken als een dolle hond. Deze keer klonk het anders. Ik heb voordien of sindsdien nooit een gong gezien of gehoord waarvan de tonen zo veel verschillende betekenissen konden overbrengen. Dit was een arglistige oproep ­- een verlokking en tevens een gebiedend bevel om terug te keren. Was de aantrekkingskracht al groot geweest vóór we op de toren van Babel stonden en zijn volle kracht voelden, nu was hij vrijwel onweerstaanbaar. Hij hypnotiseerde ons. Ik weet nu hoe een konijn zich voelt dat door een slag wordt gebiologeerd en hoe de slang zich voelt als de bezweerder op zijn fluit speelt. Het maakte dat je je machteloos in bochten wrong en blindelings in de lucht greep en gillend wilde terugrennen, zoals een haas in de kaken van een python rent. Ik moet ertegen vechten als een mens die voor het behoud van zijn ziel moet strijden...

Robert Ervin Howard’s ‘De Zwarte Steen’ (Zwarte Beertjes 1272) is enorm aangeslagen bij pers en publiek; samensteller Aart C. Prins ontving aan fan-mail honderden brieven, voornamelijk van lezers die getroffen en vooral aangenaam verrast waren door dit voor hen geheel nieuwe genre. Howard schrijft zgn. ‘sword-and-sorcery-stories: verhalen vol heroïek en wervelende actie, waarin zelfs de meest normale menselijke handeling omgeven lijkt met zwarte magie.