De fantasierijke verbeelding van Lofting heeft weer een nieuw deel toegevoegd aan de voortreffelijke Dolittle-serie.

In dit deel verblijft Dr. Dolittle weer te Puddleby om er eens wat uit te rusten van de beslommeringen van de laatste tijd. Maar van die rust wordt gebruik gemaakt om een hondenmuseum op te richten. De hand Quetch verteld zijn levensgeschiedenis.

Dr. Dolittle legt zich nu ook toe op de bestudering van de vlindertaal en het gelukt hem bij de vele dierentalen die hij kent ook de vlindertaal te verstaan.

Op wonderbaarlijke wijze komt een reuzenmot als afgezant van de maandieren de dokter om hulp vragen en het slot van het verhaal is dat Dr. Dolittle met de mot naar de maan vertrekt en aldaar landt. Nieuwe avonturen zal hij daar beleven, die hij weer uitvoerig verteld in zijn boek Dr. DOLITTLE OP DE MAAN.

Door Dr. Dolittle wordt in zijn boeken liefde voor de dieren aangekweekt. Hij begrijpt ze volkomen: hij is hun vertrouwde en alle dieren dienen hem bij zijn waarnemingen.

Dolittle betreurt het dat allerlei soorten van dieren een eeuwige strijd voeren en dat de mens in die strijd een hoofdrol speelt. Hij wenst een gelukkig evenwicht dat alleen verkregen kan worden als de dieren onderling en ook de dieren en mensen elkaar begrijpen. Vandaar Dolittle's streven de dieren in hun werkelijke leven te tekenen, waarvan de mensen zo weinig weten.

Naast het fantastische lezen we ook zo nu en dan heel merkwaardige feiten uit het dierenleven. Wie zijn kinderen eens iets anders te lezen wil geven dan het gewone genre jeugdlectuur, neme eens een proef met deze boeken, waarin dieren zo'n grote rol spelen.

De schrijver is meer dan een verteller, hij is een opvoeder.