Nadat Cugel er in ‘De Ogen van de Overwereld’ bijna in geslaagd was wraak te nemen op Iucounu de Lachende Magiër, de haatdragende kwelgeest die Cugel wegens een onbetekenende diefstal per ijldemon naar een verre, onherbergzame kust verbande, waagt onze held nu een nieuwe vermetele poging. Eerst is het zaak weer bij Iucounu terug te komen en daarvoor moet Cugel ten tweeden male de halve, verraderlijke gevaarlijke wereld doortrekken. Tal van avonturen belemmeren de onweerstaanbare dief, haastig minnaar van heerlijke deernen, listig kemphaan en olijk schender van heiligdommen in een snelle tocht. Zal Cugel ditmaal zijn stoutmoedige onderneming met welslagen bekroond zien? Zal hij, ten eerste, terug in zijn land Almery weten te geraken, waar de verderfelijke Iucounu nu nog steeds in zijn vuistje lacht terwijl hij nieuwe euvele schanddaden beraamt en uitvoert? En, ten tweede: zal Cugel nu wél een feilloze methode weten te bedenken om de alwetende magische schurk definitief de das om te doen ­ zonder wederom zélf het slachtoffer te worden van een per ongeluk verkeerd uitgesproken spreuk? Cugel gewroken geeft volledige opheldering.