Dracula is ongetwijfeld de meest gelezen, vertaalde en verfilmde griezelroman uit de wereldliteratuur.

Toen in 1897 de lijvige roman van de Ierse duivelskunstenaar Bram Stoker verscheen, heeft de geestelijke vader van de bloeddorstige graaf Dracula niet kunnen overzien dat zijn boek de onverkwikkelijkste best-seller aller tijden zou worden.

Als het verhaal begint woont Dracula op zijn afgelegen burcht in de Transsylvanische Karpaten. De jonge Engelse Jonathan Harper bezoekt hem daar voor zaken en doet angstwekkende ontdekkingen: graaf Dracula heeft spitse hoektanden, hij eet geen hap en laat zich overdag nooit zien. Hij is in geen spiegel zichtbaar, glipt door kieren en sleutelgaten, kan zich in een vleermuis veranderen en met zijn hoofd naar beneden langs loodrechte kasteelmuren klauteren. Een gruwelijke ontdekking, maar te laat! Want reeds is Dracula schaap gegaan naar Engeland om zich aan het Britse bloed te goed te doen.

Hoe het vampiermonster, dat zijn slachtoffers uitzuigt en ook hen daardoor tot vampiers maakt, ten slotte onschadelijk gemaakt wordt, is een boeiend verhaal. De Nederlandse lezer zal het met enige trots vervullen dat de Amsterdamse professor Abraham van Helsing hierbij een belangrijke rol speelt: met crucifix en knoflookkrans wordt Dracula achtervolgd to in zijn laatste schuilplaats: het graf. Daar wordt het monster uit zijn doem verlost en komt in het ogenblik van de verlossing een glimlach van geluk over zijn gelaat.En dat na honderden pagina's van bloed en kippenvel, tranen, grafgalm, hypnose en magie en een vleugje verfijnde Victoriaanse sex.