Opstaan op zaterdag van Jan Gerhard Toonder houdt het midden tussen De pest van Albert Camus, 1984 van Orwell, Het slot van Kafka en heeft aanrakingspunten met Godard’s film Alphaville. Dit situeert meteen het boek. Toonder beschrijft een naamloze maatschappij, waarin ‘Genoten’ - aldus worden de mensen genoemd ­ in lampverlichte kamers, hallen en schachten evolueren… Toonder’s maatschappij evoceert Auschwitz. Een van de problemen van het boek is dan ook: hoe is het mogelijk dat deze miljoenen mensen zodanig afgestompt geraken dat zij niet tot een efficiënte opstand komen wanneer enkele individuen, die zich wél bewust worden van hun toestand, het vuur aan de lont leggen.’ Weverbergh. ‘Opstaan op zaterdag behoort tot de tijdsdocumenten waarin de geestelijke constructie af en toe de overhand haalt op de literaire gestalte. Maar die hallucinante bladzijden over het door de opstand verstoorde mierennest zijn voldoende om het waarachtige en indrukwekkende talent van de romancier Toonder te erkennen.’ W. Vaerewijck. ‘Het lezen wordt gaandeweg beklemmend als een nachtmerrie, waarin men vroegere ervaringen vertekend en geconcentreerd opnieuw beleeft. Het is knap gedaan door de schrijver. Hij biedt niet alleen sensatie, hij geeft ook te denken.’ Rotterdamsch Nieuwsblad.