De geïllustreerde man had ik nooit eerder gezien. Ooit was hij een bezienswaardigheid geweest, een kermisattractie. Vijftig jaar geleden had een oude vrouw zijn lichaam geïllustreerd. Nee, niet getatoeëerd, maar geïllustreerd. Achter schitterend gekleurde, gedetailleerde afbeeldingen: geniale miniaturen. Als je wachtte tot de avond viel, tot de zon achter de horizon was verdwenen, begonnen de illustraties op de huid te gloeien en tot leven te komen. En als je de tijd nam, vertelde elke illustratie je een fragment van de toekomst. De man vervloekte zijn illustraties. Ze hadden een verstoteling, een zwerver van hem gemaakt. Want het rechter schouderblad was niet geïllustreerd, dat vertoonde slechts een warrige kleurenmassa. En daaruit vormde zich langzaam het toekomstbeeld dat één antwoord kon geven op alle vragen van de geïllustreerde man. Kón.