Geboren in Utrecht. Zoon van Carel Hendrik Kuitenbrouwer, meubelmaker, en Gerharda Maria Leemreize. Gehuwd op 1-7-1929 met Magdalena van Rees. Uit dit huwelijk werden 9 zoons en 3 dochters geboren. Was een Nederlandse schrijver, dichter, fascist en antisemitisch publicist. Met zijn werk droeg Kuyle volgens Hendrik Marsman en andere jonge tijdgenoten bij aan de vernieuwing van het proza in het Interbellum. De techniek van met name zijn vroege proza is bijna filmisch van aard, waardoor Kuyle kan worden gezien als vertegenwoordiger van de nieuwe zakelijkheid. Behoorde tot de litteraire groepering van de Rooms-katholieke jongeren en was vooral werkzaam in de uitgeverijwereld en de journalistiek. Was medeoprichter van ‘De Gemeenschap’ (1925-1941), waarvan hij redactielid was tot 1933. Kuyle en de zijnen scheidden zich in 1933 af van 'De Gemeenschap', en richtten onder de naam 'De Nieuwe Gemeenschap' (1934-1936) een concurrerend tijdschrift op. De redactie sympathiseerde allengs steeds meer met het opkomende fascisme en met name Kuyle liet zich hierbij in toenemende mate uit in heftige antisemitische bewoordingen. In de loop van 1936 sloot Albert Kuyle zich aan bij het fascistische Zwart Front en werd hij adviseur en campagneleider van de leider daarvan, Arnold Meijer. Tijdens de Duitse bezetting was hij enige tijd propagandist van deze organisatie, die nu omgedoopt was tot "Nationaal Front". Teneinde uitzending naar Duitsland te voorkomen werkte hij vanaf 1 mei 1943 voor het Bureau Oogstvoorziening van het departement van Landbouw en Visscherij. Na de bezetting kreeg Kuyle wegens zijn pro-Duitse en antisemitische publicaties enige tijd een publicatieverbod. In 1949 werd hij veroordeeld tot vier jaar gevangenisstraf wegens opzettelijke hulpverlening aan de vijand, welk vonnis in 1950 in cassatie werd omgezet tot één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. Overleden in Utrecht.