Geboren te Montevideo. Was een Frans-Uruguayaanse dichter en schrijver. In 1880 stichtte Bernard Supervielle, zijn vader, samen met zijn vrouw Marie-Anne een bank in Montevideo. Hij riep zijn broer Jules bij zich als vennoot en die trouwde met Marie, de zus van Marie-Anne. In 1884 werd Jules junior geboren, als zoon van Jules en Marie Supervielle. Datzelfde jaar namen zijn ouders hem mee voor een bezoek aan hun geboorteland Frankrijk. Ze verbleven in Oloron-Sainte-Marie toen ze beiden stierven, waarschijnlijk als gevolg van een vergiftiging door kraantjeswater of door een cholerabacterie. Jules werd aanvankelijk door zijn grootmoeder opgevangen. In 1886 kwam zijn oom Bernard hem halen en voedde hem voortaan als zijn eigen zoon op in Montevideo. In 1894 verhuisde het echtpaar Supervielle naar Parijs en Jules kon er zijn middelbare studies aanvatten. n 1898 ontdekte hij de poëzie van Alfred de Musset, Victor Hugo, Leconte de Lisle en Sully Prudhomme. Hij kwam ook in contact met de literaire avant-garde uit het begin van de twintigste eeuw. Hij begon toen zelf verzen te schrijven en publiceerde er in 1901 enkele onder de titel 'Brumes du passé'. Tijdens de zomers van 1901, 1902 en 1903 keerde hij naar Montevideo terug. Van 1902 tot 1906 studeerde hij aan de universiteit in Parijs en behaalde het licentiaat in de letteren. Hij begon ook aan zijn militaire dienst, maar vanwege een zwakke gezondheid hield hij dit niet lang vol. In 1907 keerde hij weer naar Montevideo en trouwde er met Pilar Saavedra. Ze kregen zes kinderen tussen 1908 en 1929. In 1910 diende hij zijn thesis in onder de titel 'Le sentiment de la nature dans la poésie hispano-américaine'. Hij publiceerde ook een tweede dichtbundel: 'Comme des voiliers'. In 1931 publiceerde hij een eerste bundeling van zijn fantastische verhalen, onder de titel 'L'Enfant de la haute me', acht verhalen waarvan er vijf al eerder in tijdschriften verschenen waren. Hij publiceerde ook zijn eerste toneelwerk La Belle au bois. Hij knoopte ook vriendschap aan met René Etiemble. e Tweede Wereldoorlog maakte dat Supervielle naar Uruguay terugkeerde, waar hij zeven jaar zou verblijven. Hem wachtte er nochtans slecht nieuws: de bank Supervielle ging failliet en Supervielle verloor veel geld. Hij kon echter literair blijven produceren, wat hem inkomsten verschafte. Een paar van zijn toneelstukken werden regelmatig opgevoerd, onder meer door bekende regisseurs, zoals Louis Jouvet. Daarnaast bleef hij vertalingen doen in het Spaans en het Frans (Guillen, Lorca, Shakespeare) en conferenties geven over Franse hedendaagse poëzie. In 1946 keerde hij naar Frankrijk terug als cultureel attaché bij de ambassade van Uruguay. In 1960 werd hij verkozen tot 'Prins der dichters', maar kort daarna overleed hij. Zijn vrouw overleed in 1976. Overleden te Parijs.