Geboren te Sint-Jans-Molenbeek, Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Madeleine Eugenie Suzanne van Marcke, (Leen) was een Vlaams schrijfster van jeugdboeken, toneel- en radiowerken voor de jeugd die in de jaren 1930-1960 een enorm oeuvre opbouwde.

Haar ouders waren François Charles en Maria Valentina Elisa van Herp. Zij was het jongste kind en enig meisje in een gezin van zes, waarvan het oudste zoontje, Cesar Paulus Frans (Willebroek, 29 december 1891-5 februari 1892), op eenjarige leeftijd overleed. Al werd de geboorteakte van Leen van Marcke in St.-Jans-Molenbeek in het Frans opgemaakt, werd ze een Vlaamse schrijfster, geworteld in het Vlaamse culturele leven. Ze groeide op in een vrijzinnig gezin. Van haar moeder is bekend dat ze in haar jeugd onder politiebewaking en onder protest van de katholieke goegemeente naar het eerste gemeenteschooltje van Willebroek ging. Langs vaderszijde stamde Leen uit een familie van schippers. Zowel haar vader als oom Eugène hadden van hun vader (die meubelmaker was) een boot gekregen. Leens vader was ook een tijdje schipper en later bevrachter aan de Antwerpse kaaien. Eugène begon met de boot een veerdienst, die hij later uitbouwde tot Flandria, de bekende Antwerpse maatschappij met veer- en rondvaartboten. Tot haar vierde jaar verbleef ze op de ‘Anthony’, het schip van haar ouders. Daarna vestigde het gezin zich in Antwerpen, waar ze naar school ging. Studeerde aan de Middelbare Normaalschool in Gent en behaalde het diploma van onderwijzeres. Ze verbleef er in het pensionaat La Maison Claire en de opleiding was voor een deel in het Frans. De meisjesnormaalschool in Gent stond toen bekend om haar vrijzinnigheid en emancipatiestreven. Leen van Marcke werkte heel haar leven voor kinderen, maar zij stond met haar pedagogisch diploma nooit voor de klas. Was redactrice bij het Jeugdtheater in Antwerpen.

In 1924 trouwde ze met de schrijver Armand Suls. Het paar kreeg twee kinderen : Erik en Ivo. In haar ontwikkeling tot jeugdauteur was haar man Armand Suls heel belangrijk. Hij was frontsoldaat geweest in W.O. I en had het daarna heel lastig om de ellende van de oorlog te verwerken. Na zijn overlijden in 1948 hertrouwde ze eind 1949 met jeugdauteur Jan Peeters. Debuteerde als jeugdschrijfster in 1934 met Kabouter Tip Top. Het verscheen eerst in de radiogids, en werd dan uitgegeven als schoolboek. Ze won er prompt in 1936 de Letterkundige prijs van de Vlaamse Provincies mee. In 1938 kreeg zij de hoorspelprijs. Onder het pseudoniem Nele Herman schreef ze tijdens de oorlog een hele reeks Vlaamse Filmpjes. Het wekt verbazing, want de Vlaamse Filmpjes waren een stichtelijk katholiek initiatief en Leen van Marcke was vrijzinnig en socialist. Zij was de enige auteur van de Vlaamse Filmpjes die niet tot de katholieke zuil behoorde en die niet aanleunde bij het katholiek onderwijs. Vandaar mogelijk het pseudoniem. Begin 1943 stopten de Vlaamse Filmpjes en ze werden pas in februari 1946 heropgestart. Nele Herman creëerde o.a. de westernheld Bliksem Joe en liet hem in korte tijd drieëndertig avonturen beleven. In totaal schreef zij 42 Vlaamse Filmpjes, waarvan ook vijf met als hoofdfiguren de tweeling Fik en Rik, wier namen later mogelijk hebben geïnspireerd tot de enorm populaire strip Rikske en Fikske in het kindertijdschrift Zonneland, dat eveneens door Averbode werd uitgegeven.

Na W.O. II werkte Leen van Marcke veel voor de radio (N.I.R., Nationaal Instituut voor de Radio-omroep, vanaf 1960 omgevormd tot BRT, Belgische Radio en Televisie). Ze schreef hoorspelen, maakte vertalingen van werk van buitenlandse auteurs, correspondeerde met belangrijke Vlaamse schrijvers in verband met bewerkingen van hun werk voor de radio en maakte informatieve stukjes voor het Kinderuur en het Uur voor de Vrouw. Enkel het werk voor de radio bezorgde haar al een druk bestaan. Leen van Marcke deed echter nog veel meer. Ze schreef toneelstukken voor kinderen en werkte veelvuldig voor het Antwerpse Jeugdtheater. Vanaf de bevrijding in 1944 bewerkte Leen van Marcke haar boeken en ook verhalen van buitenlandse auteurs voor het jeugdtoneel.

Met Schipperskind, een studie over kinderen, behaalde zij de prijs voor 't beste jeugdboek van de provincie Antwerpen. In 1951 werd zij als ridder opgenomen in de Orde van Leopold II. Als een van de eerste Vlaamse jeugdschrijvers kreeg zij eervolle vermeldingen van de internationale Hans Christian Andersenprijs (in 1958 voor Joke en in 1960 voor De zon breekt door). In 1959 werd zij voor laatstgenoemd werk alweer bekroond met de prijs van de Provincie Antwerpen als beste jeugdboek, en nogmaals in 1962 voor O, die Pino. In 1964 werd Zeven, zeven, zeven bekroond in het jaarlijks Referendum voor het Vlaamse Kinder- en Jeugdboek. In 1967 ontving zij de SABAM-prijs voor het toneelstuk De drie kleine zwijntjes. In 1968 kreeg zij de Prijs voor Letterkunde van de Vlaamse Provinciën (Jeugdboek) voor haar volledige oeuvre en haar boek Hatsjepsoet werd bekroond als beste jeugdboek met de prijs van de Provincie Antwerpen. Op 20 maart 1974 werd op de Flandria-boot La Pérouse een groot feest gehouden ter gelegenheid van het 50ste boek van Leen van Marcke. De Jeugdomnibus Het Lichte Huis werd dan gepresenteerd.

Ze was een van de meest gelauwerde Vlaamse jeugdschrijvers van de jaren vijftig en zestig. In Vlaanderen, op het terrein van de kinder- en jeugdliteratuur, was Leen van Marcke echter één van de hele groten. Van Marcke werkte ook vele jaren voor radio en theater. Ze schreef een 150-tal hoorspelen voor het NIR (Nationaal Instituut voor de Radio-omroep) en zo'n dertig toneelstukken voor het Antwerpse Jeugdtheater. Ze was actief lid van de Vereniging van Schrijvers Voor de Jeugd (V.S.V.J.), waar haar tweede man Jan Peeters voorzitter was.

In de laatste jaren van haar leven leed ze aan de ziekte van Alzheimer. Overleden in het bejaardentehuis Hoge Beuken te Hoboken, Antwerpen. In Ekeren (stad Antwerpen) werd naar haar een straat vernoemd.