Geboren op de Nieuwe Binnenwegte Rotterdam. Haar grootvader bestudeerde de mystieke en occulte wetenschap. Op zesjarige leeftijd was zij al vertrouwd met geesten en geleidegeesten. De bevreemdende boeken van haar grootvader hadden een grote aantrekkingskracht op haar, zij snuffelde erin, zeer tegen de zin van haar ouders. Haar geloof in spoken is onwankelbaar, hoewel ze het bovennatuurlijke nooit heeft uitgedaagd. Reeds als kind schreef zij verhalen en sprookjes, maar het zou nog verschillende jaren duren, voordat zij - ingaande op een uitdaging - begon met het schrijven van fantastische verhalen, spook- en griezelverhalen. In 1970 werd haar eerste bundel ‘De bruiden van Lannismoore’ uitgegeven. Meteen stond zij in het middelpunt van de belangstelling, ‘haalde’ alle kranten en radio-omroepen door het bijzondere van haar werk; oorspronkelijke Nederlandse horror. Kort daarna volgden de bundels 'Beelden zonder spiegelbeeld' en 'Gezellen van de dood'. Bijzonder is dat zij doet voorkomen alsof de verhalen haar door een vertellende entiteit zijn ingegeven. Deze geest figureert in 'dialogen' met de auteur tussen de verhalen door. Duval schreef ook twee streekromans. Zij was woonachtig in Gouda, was getrouwd en had twee kinderen, een jongen en een meisje. Ze was lid van The Ghost Club in Londen en heeft een keer aan een 'spokenjacht' deelgenomen. De betreffende sessie in het roemruchte spookslot Newark Park is uitvoerig gedocumenteerd door ghosthunter Peter Underwood in zijn boek 'Nights in Hounted Houses', waarin hij Duval uitgebreid citeert.