Geboren te Calw. Was een Duitstalige Zwitserse schrijver en dichter. Als zoon van Baltische Rusland-Duitsers werd Hesse als staatsburger van het keizerrijk Rusland geboren. Vanaf 1883 had hij de Zwitserse nationaliteit en vanaf 1890 die van het koninkrijk Württemberg. Vanaf 1924 was hij weer Zwitser. als kind van piëtistische ouders die onder meer missionarissen in India zijn geweest, groeide Hesse op in een beschermde en intellectuele sfeer. In het ouderlijk huis werd hij al vroeg met de wereldliteratuur bekend, dankzij de uitgebreide bibliotheek van zijn erudiete grootvader, de beroemde missionaris en taalkundige Hermann Gundert. Hier verrichtte Hesse zijn eerste studies naar onder andere het boeddhisme. Het resultaat zou later in het boek Siddhartha te herkennen zijn. Hesse was in zijn jeugd een moeilijk kind en bracht daardoor vele jaren op verschillende instituten door. Ook was hij korte tijd seminarist in het klooster Maulbronn. Hieruit vluchtte hij, omdat hij "entweder Dichter oder gar nichts werden" wilde. Na enige moeizame puberteitsjaren werd hij leerling in enige antiquariaten/boekhandels. Het succes van zijn in 1904 verschenen boek 'Peter Camenzind' stelde hem in staat zich volledig aan het schrijven te wijden. Daarvoor verhuisde hij naar het aan de Untersee (Bodenmeer) gelegen Gaienhofen. Hij huwde in 1904 met Marie Bernoulli en kreeg drie zonen, Bruno (1905), Heiner (1909) en Martin (1911). Het huwelijk werd in juni 1923 ontbonden. In januari 1924 trad Hesse na sterk aandringen van haar vader in het huwelijk met Ruth Wenger, een Zwitserse. Dit huwelijk werd op verzoek van Ruth in 1927 ontbonden. In 1926 leerde Hesse Ninon Dolbin (geb. Ausländer) kennen, een kunsthistorica uit Czernowitz. Reeds in 1910 had zij als studente gereageerd op Hesse's boek Peter Camenzind. Zij huwden op 14 november 1931. Hesse keerde zich in het geschrift "O Freunde, nicht diese Töne" (1914) tegen het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, maar meldde zich wel als vrijwilliger. In verband met zijn slechte ogen werd hij voor de krijgsdienst afgekeurd en te Bazel aangesteld op het bureau voor de Kriegsgefangenenfürsorge. Tot het einde van WO I stelde hij duizenden pakketten met boeken samen en verzond die naar Duitse krijgsgevangenen. In 1924 werd hij opnieuw Zwitsers staatsburger en vestigde zich in Montagnola, Ticino, aan het Meer van Lugano. Al vanaf 1923 waarschuwde hij in geschriften voor het gevaar van het opkomende nazisme en fascisme. Vanaf 1932 was zijn huis een rustplek en doorgangshuis voor talloze, door het naziregime vervolgde schrijvers. Thomas Mann en Bertolt Brecht waren de eersten in een lange rij die in zijn huis opvang vond en verder werd geholpen. Ontving in 1946 de Nobelprijs voor de Literatuur. Overleden aan een hersenbloeding te Montagnola, Zwitserland en is daar ook begraven.