Geboren te Kollumerpomp (De Pomp), Noardeast-Fryslân, Friesland. Eppie Dam is dichter, schrijver, auteur van kinderboeken, maker van liturgische werken, vertaler en poëziecriticus. Hij groeide op in een agrarische omgeving. Studeerde in 1974 af aan de Pedagogische Academie 'Claercamp' in Dokkum. Hij was 16,5 jaar schoolmeester op Urk en vervolgens 18 jaar in Balk.

Debuteerde in 1978 met een dichtbundel en een verhalenbundel. In Dokkum kreeg hij les van Lipkje Post-Beuckens (bekend onder de auteursnamen Ypk van der Fear en Ella Wassenaer) en van Jacobus Knol. Beiden zijn een stimulans geweest voor zijn schrijven, en voorzagen zijn eerste werk – vaak nog in het Nederlands – van commentaar. Zijn liefde voor literatuur heeft hij meegekregen van zijn leraar Nederlands, poëziekenner Ties Jan Eekhof. Wat de technische aspecten van de poëzie betreft, had hij zijn licht al laten branden bij de grondlegger van de bekende Windroos-serie, Ad den Besten uit Amsterdam, met wie hij begin jaren zeventig een paar jaar correspondeerde.

Het prozadebuut kreeg vervolg in nog twee verhalenbundels en de novelle De tomaat , gepubliceerd in 1989, als een van een nieuwe serie boekenweekcadeaus. Toen Fidel Castro 's vierde prozaboek in 1995 verscheen , had hij al tien poëzietitels op zijn naam staan. Daar komen nog zes bij, en momenteel zijn er nog drie delen onderweg. Poëzie is dus de voornaamste uitdrukkingsvorm van Eppie Dam.

In het proza ​​staat grofweg de problematische relatie tussen het (vaak geschonden) individu en de gemeenschap centraal, in de poëzie zijn het verleden en het verstrijken van de tijd terugkerende thema's. De titels van sommige delen wijzen al in die richting: Met de jaren, Tussen gisteren en avond, Slechte tijd, De sleutel onder de klok, Te lange kosten, De hondendagen. Lichte en luchtige poëzie is het allerminst, al heeft het in zijn eigen Pompsterdialect geschreven intermezzo De Pomp (1988) soms een ander, meer anekdotisch karakter. Met de drie bundels die na 2000 verschenen heeft Eppie Dam zijn toon en vorm als dichter gevonden. In al deze delen worstelt hij met zijn zware achtergrond, zowel de klei als de steile orthodoxie, om zich daar uiteindelijk van te bevrijden.

Fleur en humor vind je terug in de kinderboeken van Eppie Dam. Ook schrijft hij over de moeilijke dingen van het leven, zoals ziekte en dood, op een manier die niet pretentieus is. Met zijn verhalenbundels Spinazie met spijkers (1986), Ik blate voeten op bed (1990) en Tachtig in de bocht (1995) zijn heel wat kinderen opgegroeid of hebben ze zelfs Fries leren lezen. Later werden de beste verhalen uit die drie boeken opnieuw uitgegeven onder de titels Lytse man (2007) en De elandkop van omke Romke (2009). Als kinderboekenschrijfster bestrijkt Eppie Dam een ​​breed palet: van sfeervolle boekjes voor de allerkleinsten tot slimme jeugdromans. Met beeldend kunstenaar Gerrit Terpstra creëerde hij in 1999 Dingeman krijgt vleugels , in 2001 won hij de Simke Kloostermanprijs. In 2012 debuteerden beiden als makers van gedrukte boeken, met de publicatie van Fjouwer dappere müskes, die het jaar daarop voor dezelfde prijs werd genomineerd. In 2014 ontving Eppie Dam het IBBY Certificate of Honor for Writing voor 'De müskes' en het boek werd dat jaar opgenomen in de beste vijftig kinderboeken wereldwijd.

In kerkelijke kringen maakte hij naam als schrijver van hedendaagse teksten, liederen en liturgieën, al dan niet verbonden met de tijden van het kerkelijk jaar. Alleen al met componist Hindrik van der Meer creëerde hij vijftien liturgieën, die zowel binnen als buiten de provincie regelmatig worden uitgevoerd. De geloofsteksten en -liederen van Eppie Dam blijven dogmavrij en zeer nuchter. Met een andere componist, Jan de Jong van It Heerrenfean, schreef hij een Nederlands adventoratorium, een Fries requiem en een creatieve cantate die in beide talen verscheen. In 2008 vertaalde hij de Mattheus Passion in het Fries volgens de versie van Jan Rot, nadat hij tien jaar lang zorg had gedragen voor een Friese uitgave van de bekende kinderbijbel Woord voor Woord van Karel Eykman.

Eppie Dam is vrijwel de enige in de Friese literatuur die regelmatig over sport en vooral voetbal schrijft. Daarom schreef hij Foppe in 2001. Portret van een bijzonder gewoon mens . In 2006 verscheen een biografie over Abe Lenstra (bedoeld voor kinderen), en het jaar daarop volgde het levensverhaal van Henk Kroes. Van alle drie de edities is een Nederlandse editie verschenen. Ook schreef hij columns over sport, voor het tijdschrift Frysk en Frij, en later voor de Leeuwarder Courant. Verder gingen zijn wekelijkse LC-stukken vaak over taal, literatuur, onderwijs en natuur. 65 van de columns zijn gepubliceerd onder de titel Damstikken (1997).

Naast de verfrissing van Jan Rots Mattheuspassie maakte Eppie Dam Friese vertalingen van Die Schöpfung van Haydn; van Die schöne Müllerin en een aantal losse nummers van Schubert; en van Gitanjali, de devotionele liederen van Rabindranath Tagore. Klaar om uitgevoerd te worden, maar nog steeds wachtend op het juiste moment. Eppie Dam vertaalde verzen van dichters uit de wereldliteratuur, en meer dan een of twee uit de poëzie van William Butler Yeats, Joseph Brodsky, Les Murray en Antjie Krog.

Sinds 2010 is Eppie Dam poëzierecensent, van zowel de Friese als de Nederlandse bundels, voor de Leeuwarder Courant, en sinds 2014, wat de Nederlandse poëzie betreft, ook voor het  Dagblad van het Noorden.

Na zes jaar in Kollum te hebben gewoond, woont hij sinds 2015 in Sleat en is hij fulltime bezig met meerdere vormen van schrijven. De Ziekte van Huntington tast in 2023 de motoriek en spraak van schrijver en dichter Eppie Dam uit Sloten aan. Schrijven is zijn houvast