Geboren te Batavia, Indonesië. Arthur François Emile van Schendel was een Nederlandse schrijver van een omvangrijk oeuvre. Van Schendel verloor op jonge leeftijd zijn vader, luitenant-kolonel van het Indische leger Charles George Henri François van Schendel. Na zijn hbs-opleiding te Amsterdam werd hij eerst opgeleid voor het toneel, daarna voor het onderwijs. Vervolgens was hij enige tijd docent in Engeland en leraar Engels in Nederland. In 1902 trouwt hij met Bertha Zimmerman. Na drie jaar huwelijk verloor Van Schendel zijn eerste vrouw; hij hertrouwde in 1908, vestigde zich als literator eerst te Ede en later in Sestri Levante, Italië, tot 1945. Volgde aanvankelijk de Toneelschool maar werd later leraar in Engeland en in Haarlem. Wijdde zich daarna uitsluitend aan de literatuur. Woonde afwisselend in Italië en Frankrijk. Was erelid van de Koninklijke Vlaamse Academie, in 1931 ontving hij de Van der Hoogt-prijs voor Het Fregatschip Johanna-Maria. Opvallend is dat Van Schendel zijn in Italië spelende romans in Nederland schreef en zijn in Nederland spelende romans in Italië. In 1938 werd Van Schendel door drie hoogleraren Nederlandse letterkunde - N.A. Donkersloot, P.N. van Eyck en C.G.N. de Vooys - officieel voorgedragen voor de Nobelprijs voor Literatuur. Na de bevrijding van Italië ging Van Schendel de straat op en kreeg daar een hersenbloeding. Vanaf dat moment was hij gedeeltelijk verlamd. Hij werd naar Nederland vervoerd, maar bleef sukkelen met zijn gezondheid. Overleden te Amsterdam, Noord-Holland. Postuum werd Arthur van Schendel de eerste P.C. Hooftprijs (1947) toegekend voor zijn proza. Zijn zoon, ook Arthur F.E. van Schendel (1910-1979) genaamd, was hoofddirecteur van het Rijksmuseum Amsterdam; zijn kleinzoon, ook Arthur van Schendel, was jarenlang directeur van het Amsterdamse UitBuro en hoofd Communicatie van de Gemeente Amsterdam.