Geboren te Krommenie, Noord-Holland. Tjit Reinsma is een Nederlandse schrijver. Hij is beter bekend onder zijn pseudoniem: Nicolaas Matsier. Tjit Reinsma is de zoon van twee gereformeerde onderwijzers, Riemer Reinsma en Petronella Catharina Brand. Zijn moeder werd na het huwelijk huisvrouw, zoals destijds bij de wet verplicht was. Zijn vader studeerde door en werd leraar geschiedenis en rector. Op de lagere school aan de Haagse Mient begon een levenslange vriendschap met dichter en literatuurcriticus Tom van Deel. Ze maakten twee jaar deel uit van de redactie van de jeugdpagina Ruimte voor ons van de Nieuwe Haagse Courant. Op het 's-Gravenhaagsch Chr. Gymnasium, tegenwoordig Gymnasium Sorghvliet, raakte hij bevriend met Gerard Koolschijn. Samen vertaalden zij voor een weddenschap Xenophons Anabasis, een boek waarover zij inspirerend les kregen van dr. L.J. Elferink. Ook belangrijk als leraar was de bevlogen neerlandicus H.J.A. Hissink. Reinsma deed een kandidaats klassieke talen aan de Vrije Universiteit en was drie jaar leraar in Hilversum. Daarna studeerde hij een aantal jaren filosofie aan de Universiteit van Amsterdam en was kandidaats-assistent inleiding filosofie en ethiek. Bij de Grote Spectrum Encyclopedie was hij eindredacteur filosofie. In 1974 bedacht de schrijver het pseudoniem N. Matsier, een anagram van T. Reinsma. Dat deed hij ook om als auteur sterker te staan in het niet denkbeeldige geval van een proces naar aanleiding van zijn verhaal Scheltema Oostersche Kunst, geïnspireerd op een baantje bij kunsthandel Aalderink in Amsterdam. Hiermee debuteerde hij in het spraakmakende literaire tijdschrift De Revisor en werd er vervolgens redacteur. In 1976 verscheen bij Querido zijn debuut, de verhalenbundel Oud-Zuid, in 1979 gevolgd door de tweede, Onbepaald vertraagd. Na de roman De eeuwige stad (1982), met de ontvoerde en vervolgens vermoorde Italiaanse premier Aldo Moro als hoofdpersoon naast de verteller, duurde het twaalf jaar voordat Reinsma opnieuw een roman schreef. Reinsma werd redacteur bij De Bezige Bij (1982-1989) en kreeg met zijn vrouw, Elsa Bouma, twee dochters, Richtje en Janna. Over hen schreef Reinsma Een gebreid echtpaartje (1985). Ook schreef hij de kinderboeken A is een aardappel (1985) en Ida stak een zebra over (1986), (kreeg in 1987 een Zilveren Griffel), die hij aan hen opdroeg. In 1990 overleed de moeder van de auteur. Het ouderlijk huis in de Haagse Vruchtenbuurt moest verkocht en leeggeruimd worden. Over dat huis en over wat de overtollig geworden dingen zoal oproepen, maar zeker ook over achterstallige rouw, gaat de autobiografische roman Gesloten huis (1994). Die verscheen bij De Bezige Bij en werd genomineerd voor de AKO Literatuurprijs, de Gouden Uil, de Libris Literatuurprijs en de Europese Literaire Prijs; het kreeg de Mekkaprijs en de F. Bordewijk-prijs. Ook in 1990 trad Reinsma toe tot de redactie van het tijdschrift Raster. Hij maakte er elf jaar lang deel van uit. Het oeuvre van Reinsma is zeer gevarieerd. Naast verhalen, romans, kinderboeken en essays schreef hij een libretto en een gedichtenbundel. Hij maakte een vertaling van Carroll's Avonturen van Alice in Wonderland en Achter de Spiegel. Ook stelde hij enkele bloemlezingen samen. In zijn roman De Advocaat van Holland (2019) kroop hij in de huid van een van de grootste politici die Nederland gekend heeft, Johan van Oldenbarnevelt. De roman volgt hem tijdens zijn laatste negen maanden, die eindigden op het schavot.