Geboren te Leeuwarden. Haar kinderjaren bracht ze door in Leeuwarden, Bolsward en Oranjewoud. Daarvan getuigen haar boeken Nûmer alve (1988) dat zich in de Leeuwarder Koestraat afspeelt, Rinske en de stoomtram (1986) en Meisjes trouwen toch (zei tante Dirkje) (1993) over haar jeugdjaren in Oranjewoud. Na de oorlog kreeg ze haar opleiding tot illustratrice aan de Amsterdamse Kunstnijverheidsschool en bracht het daar geleerde onder andere eerst in praktijk in Zweden. Daar woonde ze in 1950-1952 en later met man Bert Barkey en dochter Yelka een tiental jaren (1961-1971) vanwege het werk van haar man in Noord-Zweden. Diet Huber had een groot tekentalent, wat resulteerde in een groot aantal schetsen, tekeningen en ontwerpen voor haar boeken. Deze zijn vrijwel allemaal door haarzelf geïllustreerd. Waardevol zijn tevens een groot aantal boeken waaruit zij inspiratie voor haar eigen werk putte. Overleden te Amsterdam. Zie ook bij: Diet Barkey-Huber