Geboren te Hoogerheide, Woensdrecht, Noord-Brabant. Zijn vader was Petrus Danen, 33 jaar oud, veldarbeider van beroep en zijn moeder Maria Catharina Bolders.
Op 24 januari 1932 is hij ingetreden in de Congregatie van de Broeders van Huijbergen. Zijn broedernaam was Augustinud. Hij was onderwijzer en hoofd van de school. In zijn vrije tijd schilderde hij en schreef hij jeugdboeken. Hij was een wijs mens, waardigheid en "Haltung", sprak met een sonore stem naast verzorgd Nederlands (wat gedragen taal) ook goed Duits, had schitterend beschilderde triplex-vogels aan de klassenmuren waarop prijsnummertjes konden worden gehangen voor competitie; schrijver sub nomine suo van "scout-romans" waarvan ik De geheimzinnige Hoeve (1946), speelt in de Steertse Duinen, heb herlezen. De jeugdroman Geheimen aan het Zwarte Ven (1955) is als aanwinst verworven door het Stadsarchief Breda in VI 2002. Ik luisterde indertijd op woensdagmiddag naar het N.C.R.V.-programma Jeugdland waarin een roman van de schrijver werd besproken. De volgende dag verhaalde ik dit waarop broeder Augustinus zich verrast en uiterst geïnteresseerd toonde. Las voor uit de roman Caius is een ezel: een vrolijk en spannend detective-verhaal uit het oude Rome voor de jeugd , door Henry Winterfeld (1955); vertaling uit het Duits (1953) door Louis Thijssen; tekeningen van Charlotte Kleinert. Ook deze roman heb ik herlezen en er nog van genoten. Als de broeder boos was sprak hij over “de wonde die genezen moet”. Hij was karig met zijn woorden en ieder voelde de ernst.
Toen er in Amsterdam tijdens de Hongerwinter gebrek aan voedsel was, ging hij er op uit om eten bij elkaar te bedelen voor de broeders, maar ook voor de gezinnen die het hard nodig hadden. Dikwijls maakte hij verre, barre tochten met hachelijke momenten, maar het liep meestal goed af. Eenmaal ontsnapte hij ternauwernood aan de dood. De Duitsers hielden hem en Br. Liberius aan terwijl zij een kar met eten voortduwden. Ze moesten met hun handen omhoog tegen de muur staan en werden bedreigd door de Duitsers, die lang pistolen op hen richtten. Het liep gelukkig nog goed af. Die hele oorlog heeft Br. Augustino beschreven in een tiental schriften.
Tenslotte nog wat over zijn schitterende loopbaan: Van 1937 t/m 1938 was hij onderwijzer GLO op Ste.-Marie te Huijbergen Van I 1939 t/m IX 1961 was hij dus onderwijzer aan de St.-Franciscusschool te Amsterdam. Op IX 1961 werd hij tot hoofd van de St.-Tarcisiusschool aan de Havermanstraat te Breda benoemd en vervulde deze functie tot VIII 1967. Op VIII 1967 werd hij benoemd tot hoofd van de St.-Theodorusschool aan de Roerstraat te Amsterdam (het betere schoolpubliek uit Rivierenbuurt) tot aan zijn pensionering op 1 VIII 1976.
In deze vijfde klas kwam een missionaris een voordracht geven. Dit had best de bedoeling jongeren voor dit beroep warm te maken. Na afloop vroeg de spreker aan de gastheer Augustinus heel zachtjes (maar ik kon het scherp horen) of er nog roepingen waren? "Een misschien", moet Augustinus geantwoord hebben. "Zo weinig?", was de verbaasde reactie. Wat had die man dan gewild?
Ook kwam er een Afrikaan vertellen over de missie. Als afsluiting van zijn verhaal demonstreerde hij een emmer met water op zijn hoofd. Dit was voor ons sensationeel! De bedoeling hierachter is weldegelijk roepingen te laten ontkiemen of te doen bevorderen.
Na Augustinus’ pensionering volgde hij een cursus bosbouw. Als vrijetijdsschilder vervaardigde hij zo'n 150 landschappen (zonder mensen). Een tentoonstelling van te verkopen doeken is op de website van de Congregatie van de Broeders van Huijbergen.
In deze tijd 1955 werd een tent opgezet op "Het Zwarte Landje", een braak terrein tussen De Oude RAI en het Amstelkanaal. Wij na schooltijd met z'n allen erheen. Het bleek een evangelisatiepraktijk te zijn van de protestanten. De katholieke schoolleiding heeft dit bemerkt en ons werd duidelijk te verstaan gegeven dat nogmaals bezoek kon leiden tot verwijdering van school. Dat kwam aan!
Oude RAI: voor het eerst koningin Juliana gezien bij de opening van een tentoonstelling. Drommen mensen maar wij konden naar voren glippen. (Overigens verrieden sommige broeders hun zuidelijke afkomst door het woord koningin met zachte-g uit te spreken.) Naast dit allang afgebroken tentoonstellingsgebouw aan de Ferdinand Bolstraat was een elektra- en elektronicawinkel alwaar ik mij voor het eerst aan de televisie in de etalage kon vergapen.
Overleden te Huijbergen, Woensdrecht, Noord-Brabant. Hij is op 15 juni 1996 begraven te Huijbergen.