Joost Mulder is zelfstandig vertaler Engels en Duits. Zijn ouders hadden allebei belangstelling voor kunst. Zijn vader was in die tijd lid van een tekenclub en opa Van der Peet, Zijn opa van moederskant, was een niet onverdienstelijk schilder. Hij was huisschilder van beroep, maar was ook een goeie ‘kopiist’ en maakte voor mensen op bestelling perfecte kopieën van de Nachtwacht, op huiskamerformaat. Hij had ook kunstboeken. Zijn eerste museumbezoek was met oma Mulder. Tijdens een logeerpartij bij haar gingen ze vanuit de Amsterdamse Rivierenbuurt met de tram naar het Rijksmuseum. Zijn eerste kennismaking met moderne kunst was toen we tijdens een vakantie met het hele gezin naar het Kröller-Müller Museum in Otterlo gingen. In het Frans Hals Museum kwam hij voor de eerste keer pas met school. Met z’n vader ging hij wel eens naar Teylers Museum. Vooral voor de vitrinekasten met fossielen en mineralen, en de apparaten. De kunst daar boeide hem op dat moment niet echt. Nu wel. Hij vind de schaal van de schilderijenzalen daar perfect. Het is precies goed. Heerlijk om alleen voor één bepaald schilderij even binnen te lopen. De tuin, bijvoorbeeld, van Van Looy. Hij koopt zelf zo nu en dan ook een kunstwerk, meestal onder het motto ‘There’s no budget like a low budget’.

Hij was in 1990 net voor zichzelf begonnen als computerjournalist en is toen met een van een broer van een vriendin geleende witte Buick van Lancaster, Californië naar Los Angeles gereden om het Museum Of Neon Art (MONA) te bezoeken. Alles wat met neon te maken heeft boeit hem, ook het gebruik ervan in songteksten, zoals in Up Around the Bend van Creedence Clearwater Revival: ‘Hitch a Ride tot the End of the Highway, Where the Neons Turn to Wood’. Neon lokt, neon verleidt, stort je soms in het verderf, denk aan Las Vegas. Ook lichtkranten vindt hij fascinerend. Maar neon is helaas op zijn retour. Het is natuurlijk een energievreter van jewelste. Maar vergeleken bij neon is het hedendaagse alternatief, ledverlichting, doods.

In 2017 bracht hij het boek Niet voor één gat te vangen uit, waarin het verhaal wordt verteld van oud-bloembollenreiziger op Amerika Ton Trossèl.

Hij heeft een fijne neus voor interessante liedteksten en omslagillustraties van uitgaven daarvan. Daarnaast maakt hij deel uit van het Amazing Genootschap, als zanger en bespeler van de (banjo)ukelele en mandoline. Momenteel bekwaamt hij zich ook in het bespelen van de trompet. Joost bezit een bonte collectie 78-toerenplaten en bladmuziek van Nederlandse artiesten. Zijn liefde voor de Nederlandse amusementsmuziek van voor 1950 is meegegroeid met zijn verzameling. ‘In eerste instantie werd ik vooral geboeid door de vaak prachtige omslagen,’ zegt hij zelf. ‘Daarna ben ik ook het binnenwerk beter gaan bekijken en ben ik sommige liedjes ook gaan spelen en zingen.’