Na de strijd om de Levenssteen tegen de zwarte elf Deleakhan en zijn troepen, keert prins Arutha, vergezeld door jonker Robert, terug naar Krondor. In de stad blijkt de sfeer grimmig. Arutha wordt opgewacht door een groepje notabelen, waaronder de schout, die hem op de hoogte brengt van een groot aantal moorden die onderwijl zijn gepleegd. Jonker Robert gaat op onderzoek uit en ontdekt dat het dievengilde niet langer lijkt te bestaan. Aangenomen wordt dat de Oprechte Man, hun leider, dood is. De wegen van de onderwereld, zoals het riool en de daken van de stad, zijn vogelvrij gebied; wie zich er waagt, loopt grote kans eveneens te worden vermoord. Een man genaamd de Kruiper de oorzaak zou zijn. Dan vangt hij het gerucht op dat ook de Nachtraven betrokken zijn.