Opnieuw liet hij zijn blik op de witte, doodse beenderen aan zijn voeten rusten. Hij vroeg zich af van wie ze geweest waren en wie ze hier had begraven. En toen zag hij iets glinsteren, iets dat tussen de vrouwen en de jongen lag. Hij werd zich bewust van het feit hoe alleen hij in de afzondering van het bos eigenlijk was. En opnieuw voelde hij hoe de angst zich van hem meester maakte. En hij werd bang, ontzettend bang... Plotseling, net als bij de spade was gebeurd, begon het ding in het graf uit zichzelf te bewegen. Het kwam uit de aarde omhoog, de rode modder van zich afschuddend, en bleef omhoog rijzen, alsof het aan onzichtbare touwtjes bevestigd zat, totdat het Patricks rechterhand vulde. Het enige waartoe Patrick in staat was, was vol verbijstering naar het ding staren - het was een enorm slagersmes met een houten heft dat onder de rode klodders zat, bloedspetters....