Na het succes van de verfilmde roman De kinderwet confronteert Ian McEwan in Machines zoals ik de lezer opnieuw met fundamentele vraagstukken, dit keer in een meeslepend, dystopisch verhaal, gesitueerd in het Londen van net na de Falklandoorlog: Thatcher is aan de macht en Alan Turing bereikt een beslissende doorbraak in de artificiële intelligentie. De werkloze Charlie is verliefd op Miranda, een intelligente studente die een verschrikkelijk geheim met zich meedraagt. Ze raken verwikkeld in een driehoeksrelatie met de androïde Adam, wiens persoonlijkheid ze samen hebben ontworpen. Maar kan een machine de zaken van het hart wel begrijpen? Wat is het dat óns menselijk maakt?