Felix Mandaat, loopt tegen de dertig en heeft nog nooit een baan gehad. Hij besluit dat hij zijn leven maar eens met anderen moet gaan delen en vindt tijdelijk werk in een schilderachtig universiteitsstadje, als vervanger van een zekere meneer Brugman. Daar leert hij de verveling van een geregeld leven aan den leve kennen, tot hij op een avond ontdekt dat er in het magazijn van de universiteitsbibliotheek een spook rondwaart. Een ontlichaamde ziel - maar van wie? Hij speurt, hij doet navraag en dan daagt het besef dat hij zich bevindt in een gruwelijke parodie op Plato's grot, waar de schimmen die je ziet door jezelf geworpen worden, waar niets verwijst naar de zekerheid van transcendente ideeën.