Op een mooie lentedag wil Jantje Vermeer op avontuur. Zijn grootste wens is: een eigen schip kopen en een reis maken naar verre landen, zoals hij dat in boeken graag las. Hij gaat op pad met één goudstuk en drie toverpenselen; een eigen schip kan hij daarvan niet kopen, maar hij wordt scheepsjongen op het schip van een Engelse kapitein. Tijdens de tocht moet hij vechten tegen de Rubberen Rovers en na een schipbreuk komt hij met drie vrienden op het Paaseiland terecht. Daar moeten ze het raadsel van de verdwenen stenen beelden zien op te lossen.