Hans, de herdersjongen, krijgt van zijn grootmoeder de opdracht te vertrekken naar het land van de Blauwe Bergen om daar heer Hendrik met de Rode Baard te zoeken. Zij geeft hem de helft van een linnen halsdoek mee, de andere is in het bezit van heer Hendrik. De tocht naar het land van de Blauwe Bergen is moeilijk en zwaar. Hij leidt door dichte bossen en in die bossen huist de tovenaar Barson. Hans verdwaalt en valt in handen van de tovenaar. Hij wordt gevangen gezet in diens kasteel en ontmoet daar Frits, de kok en Hansje, de sprekende gans. Met z’n drieën smeden ze een listig plan om te ontsnappen en na schier onoverkomelijke moeilijkheden slaagt dit plan. Na vele hachelijke avonturen belandt het drietal veilig in het land van de Blauwe Bergen. Hans vindt daar weldra heer Hendrik met de Rode Baard en wanneer hij deze de helft van de linnen halsdoek heeft gegeven, volgt er een verrassende ontknoping.