Verscholen aan een zuidelijke poolkust leeft een vissersvolk dat maar met moeite weet te overleven. Kind-priester Kanu is de spreekbuis van zijn volk naar hogere
machten. Zolang hij nog in de jaren van onschuld verkeert, leidt hij de aandacht van de gevreesde goden af door gebeden. Het ondenkbare gebeurt: de goden laten hun blik vallen op Kanu's afgelegen baai en sturen hun boodschapper, het Beest dat de voorloper is van een allesvernietigende godenstorm.
Kanu's vader, het stamhoofd Mazar, ziet nog maar één enkele mogelijkheid om aan de ramp te ontsnappen. Hij en zijn zoon moeten het Beest vangen en het van zijn lichtgevende vacht te ontdoen. Mazar komt hierbij om, de jongen wordt omringd door doodsvijanden. Hij kan zich enkel tot zijn ergste vijand wenden, zijn kreupele oom Soendal.
Dan boort het immense schip van de goden zich diep in de kust en verandert alles...