In dit vijfde deel van haar sprong in de ruimte, de geweldige serie Canopus in Argos, gebruikt Doris Lessing de opvattingen en methoden van de ruimteliteratuur voor het schrijven van sociale satire in de geest van Voltaire en Swift. Incent, Waarnemer van Canopus in het Volyen Rijk, planetaire broeikas van ongecontroleerde emoties, bezwijkt aan een van de plaatselijke aandoeningen: Zwevende Retoriek. Klorathy, Canopeiaanse collega van Incent, komt diens toestand beoordelen in het hospitaal voor Retorische Ziekten. Geruchten over een komende invasie door Sirius doen de bewoners van Volyendestan in hoogdravend woordgebruik uitbarsten: ‘Wij zullen op het strand vechten, wij zullen...’ Geestdriftige slachtoffers van woorden ontvlammen voor de rechtvaardigheid van hun zaak. Deze stoutmoedige parodie die kennelijk met veel plezier, zoniet genoegen, is geschreven neemt een aantal van onze politieke en sociale heilige koeien op de korren; met name die zelf-vleiende sentimenten rond emotie. Ieder nieuw boek van deze serie is anders van stijl, thema en vooral karakter; dit deel slaat weer een nieuwe, verrukkelijke richting in.