Eens in de zoveel tijd worden er twee mensen geboren die elkaars perfecte match zijn: soulmates. Je hebt meer kans om door de bliksem te worden getroffen dan je soulmate te vinden, maar wanneer twee van zulke mensen elkaar ontmoeten en verliefd worden slaat de natuur op hol.
Poppy is zeventien jaar oud, cynisch en heeft weinig vertrouwen in de liefde. Maar dan ontmoet ze Noah, de sexy gitarist, op wie haar hoofd en lichaam heftig reageren. Er ontstaat een relatie van aantrekken en afstoten, maar hun aantrekkingskracht is al snel zo sterk dat er grote rampen dreigen. De heftige regenbuien, bliksems en stormen zijn slechts het begin.
Met een geheime politieorganisatie op hun hielen worden Poppy en Noah geconfronteerd met een onmogelijke keuze: het einde van de wereld of een leven zonder liefde...
Soulmates. Zielsverwanten. Niet echt iets waarin ik ooit had geloofd. Het was een Hollywoodwoord, een concept dat was uitgevonden om romannetjes en filmrechten te verkopen. De mensen noemen het liefde, romantiek, zielsverwantschap en al die andere flauwekul. Maar in mijn ogen was het puur een kwestie van hormonen, biologie, chemie, geserveerd op een bedje van lang-en-gelukkig en zelfgebakken waanideeën die ontstaan uit de angst om alleen te zijn. Natuurlijk ben je altijd cynisch totdat je zelf verliefd wordt... Het probleem was dat Hollywood, Stephenie Meyer en de Bouquetreeks gelijk hadden. Er bestond wel degelijk zoiets als zielsverwanten.
Wat ze alleen niet snapten was dat het niet altijd goed is als je de jouwe vindt...