De maan wordt roder, voller, dreigender. De krachten van de Maanhoedster groeien elke nacht, onzichtbaar voor het blote oog.
Na zijn aanvaarding door Nimhènih de AardVrouwe vertrekt Levorin naar de Klaterbergen, in het gezelschap van Tynaela en Eblian. De snelste weg is via een Stenen Deur, die echter niet helemaal is wat hij oogt te zijn.
Kapitein Thraës wordt tegen zijn zin door generaal Masani naar de Pas van Thulaman gezonden, in het Oostelijke Continent. De legermacht van drie compagnieën wordt evenwel staande gehouden aan de grens met het keizerrijk Javora en ontboden in de gouverneursburcht op de Thargavlakte.
Sayath wordt na een pijnlijke confrontatie met haar vader voor een bijzondere zware keuze gesteld. Ze neemt een beslissing die niet alleen haarzelf maar ook anderen treft.
De Westergezinde Ivatha Shihardi ziet in dat de Ivatha’li hun krachten moeten bundelen om de boekenstormen in het Oostelijke Continent het hoofd te bieden. Alleen, zal Ivatha Maólin bijtijds die mening delen?
Alvitiria wendt intussen haar eigen oude magie aan, de feàrna, om het Patroon dat haar met haar Lotsverbondenen verbindt, te versterken.
Vai’Sayan piekert in zijn Zwarte Wortelboom. Hij denkt dat hij precies weet wat hij aan zijn ondergeschikten heeft. Daarin zou hij zich wel eens cruciaal kunnen vergissen.
Fayle waarschuwt Kashtor’Mae dat het nakende gevecht niet tegen Vai’Sayan zal gestreden worden, maar tegen de Maanhoedster wier haat voor de wereld alleen maar intenser wordt. Meer nog, het zou een strijd zijn die het Licht niet alleen aankan. De hulp van de Nacht zal moeten worden ingeroepen.
De grootste bezorgdheid geldt echter het vervloekte boek Isangraille, dat nu in het bezit is van Shin’Kahdir. De jongen die zich steeds vaker gekweld voelt door die andere aanwezigheid, stal het boek uit Isaghe en nam de Havarlitovenaar Nonyas gevangen. Hij reist langs de schone Rivier op bevel van de Maanhoedster, wachtend, hopend, verlangend om het boek te openen…