Foead en zijn mama zoeken een nieuwe badmat. Foead mag ze uitkiezen en terwijl hij staat te kiezen fluistert iemand hem toe. Het is de badmat die beweert te kunnen vliegen! Ze kopen de badmat en thuis begint Foead een gesprek met de badmat. Hij blijkt geweven door de prinses met de gouden vingers die haar tranen triest uitstortte en hem zo toverkracht gaf. Foead en de badmat trekken er samen op uit, komen bij de uitgehongerde ezel Zachte Taaie terecht, bij Hind, een meisje uit Foeads klas, ze helpen een verliefde gorilla en een verdrietige giraf in de dierentuin, ze vliegen naar Marokko en bezoeken de oma van Foead en gaan ten slotte naar Bagdad, naar de prinses met de gouden handen. Wanneer Foead met zijn badmat door de lucht vliegt, blijft thuis de tijd gewoon stilstaan en zo komt niemand zijn avonturen door de lucht ooit te weten. Alleen wie nog kan dromen kan hen zien.