Deze bundel bevat alle verhalen van Harry Mulisch die tot en met 1977 in druk verschenen zijn, uitgezonderd enkele uit zijn begintijd die hij niet herdrukt wil zien. 'Tussen hamer en aambeeld' is echter voor het eerst na 25 jaar opnieuw gedrukt, hoewel de schrijver dit verhaal verwierp in 'Anekdoten rondom de dood' (opgenomen in zowel 'Wenken voor de Jongste Dag' als in 'Paralipomena Orphica'). In 'Mijn getijdenboek' kwam hij hierop terug. Bij het samenstellen van deze bundel deed zich de vraag voor, wat als verhaal beschouwd kon worden, en wat buiten deze verzameling viel als essay, novelle of verslag. De grens is niet scherp te trekken, zodat de lezer zowel de verhalencyclus 'Het mirakel', als het gedeeltelijk autobiografisch verslag ' Paralipomena Orphica' zal aantreffen. Ook verhalen die na zelfstandige publicatie novellen genoemd werden, zijn opgenomen. De volgorde van de verhalen in 'De Verhalen 1947-1977' is chronologisch naar de tijd van ontstaan, zoals de schrijver die aangegeven heeft bij de publicatie van ieder verhaal. In 'Wat gebeurde er met sergeant Massuro?' valt de fictieve ontstaansdatum van de brief, die onder het verhaal staat, samen met de werkelijke. De cyclus 'Het mirakel' is niet onderbroken voor verhalen die in dezelfde tijd ontstonden, maar als een eenheid aangeboden. Van de afzonderlijke verhalen uit deze bundel is de ontstaansdatum niet exacter aan te geven dan met de datum die voor de hele cyclus geldt. De versie van de hier aangeboden verhalen heeft de auteur verzorgd.