Het slot van het boek 'De Leentjeburen' was geenszins het laatste over Peul, Slovinia en de kleine Janettie. Nadat de familie door de kwaadaardige huishoudster uit hun onder de keuken gelegen verblijfplaats was gerookt, vluchtten zij het open veld in, op zoek naar hun reeds eerder vroeger 'geëmigreerde' familieleden. Als je nog niet eerder met de Leentjeburen hebt kennis gemaakt, weet dan dat het een klein volkje was, niet veel groter dan muizen, dat onder de vloeren van oude huizen leefde. Ze werden 'Leentjeburen' genoemd, omdat ze allerlei kleine dingen van de mensen leenden. (de mensen noemden het stelen). Verdreven dus uit hun woning onder de keuken moesten zij zich een nieuw bestaan opbouwen, in het vrije veld. Wie het eerste deel gelezen heeft zal begrijpen hoeveel avonturen dit meebrengt en wie voor het eerst met de Leentjeburen kennis maakt in dit deel, zal graag naar het eerste deel grijpen en met verlangen uitzien naar het derde en vierde deel, die later zullen verschijnen.