De fantastische vertellingen van Hans Kilian bewegen zich van fantasy en sprookje naar science fiction en horror, waarbij humor en satire zelden afwezig zijn. Zij sluiten duidelijk aan bij 'Lach & sterf' (1997) en 'Een ladder tot de hemel' (2002), die een goede ontvangst kregen in de kritiek. Prinsen en elfen, geleerden en malloten, vlinders en spoken, wonderlijke uitvindingen en vreemde ontdekkingen, goden en duivels, liefde en dood, goed en kwaad, passeren de revue. De meeste verhalen verschenen eerder in een scala aan literaire en culturele tijdschriften in Nederland en Vlaanderen. Zij behoren bij de ironisch-fantastische onderstroom van de Nederlandse literatuur, waartoe men ook bekende en minder bekende auteurs kan rekenen als Belcampo, Godfried Bomans, Jac. van Hattum, Jos Kroeze, Ubbo-Derk Hakholt, Anton de Joode, Walter van Hest, Hugo Matthijssen en Adriaan Bontebal.