De Egyptische heerser Ramses de Grote is in het decadente Londen van midden vorige eeuw weer tot leven gekomen, opgestaan uit zijn gemummificeerde dood. Hij is gedoemd tot een rusteloos bestaan, geleid door een allesverterende honger die nauwelijks te stillen is ­ naar wijn, voedsel en vrouwen. Hoewel onsterfelijk, is Ramses maar al te menselijk, getuige zijn onbedwingbare verlangen naar zijn eeuwige grote liefde, Cleopatra. Zelfs Julie, zijn opgewekte aristocratische minnares, kan hem niet meer tegenhouden.