De afschuwelijke pogrom die in de zeventiende eeuw door Polen raast, wordt er onthaald als een teken, als de geboorteweeën van de nieuwe Messias. In het stadje Goray, dat wordt geplaagd door moord en doodslag, honger en boze geesten, beweren sterrenkijkers dat ze de geheimzinnige Sabbatai Sevi hebben gezien, die gehuld in een purperen, met edelstenen afgezet gewaad op de rug van een wilde leeuw Jeruzalem binnenrijdt. De dorpelingen beginnen te geloven dat het paradijs nabij is. Ondertussen komt de priesteres Rechele in een afschuwelijke trance terecht – naar het schijnt is zij uitverkoren tot bruid van de duivel…