Er staat een meisje op de stoep in de regen. Ze heeft vreemde kleren aan en ze wenkt. Maartje en Joep kijken wat er aan de hand is. ‘Ik ben blij dat je er eindelijk bent,’ zegt het meisje. ‘Ik heb op je gewacht. Je moet me helpen. Heb je nog toverballen?’ Maartje schrikt. Wat weet het meisje van haar toverballen? En waar heeft Maartje die blauwe ogen eerder gezien? Zouden Joep en Maartje het meisje helpen?