Horty was een vondeling - hij werd op een late herfstavond in een park gevonden, met alleen maar een deken om zich heen. Hij had Junky gekregen in het Tehuis en toen Armand hem had uitgekozen om te adopteren tijdens Armand's verkiezingscampagne als raadslid - een campagne die hij verloren had, maar die hij een extra menselijk trekje had willen geven door een 'arm, klein weeskind' te adopteren - was Junky een onderdeel van de transactie geworden. Horty zette Junky voortdurend op de schrijftafel en drukte aan de zijkant op een versleten knopje. Eerst met een sprongetje, daarna aarzelender tengevolge van het verroeste mechanisme, en tenslotte uitdagend, kwam Junky te voorschijn, een duveltje-in-een-doosje. Heel Junky's persoonlijkheid en alles wat hij voor Horty vertegenwoordigde, lag in zijn ogen. Die ogen schenen geslepen te zijn in de vorm van diamanten uit een soort glas-in-lood, waardoor ze een eigenaardig complex licht uitstraalden in zelfs het meest schemerige vertrek. Horty was er vaak van overtuigd geweest dat die ogen uit zichzelf licht gaven, hoewel hij dat nooit met zekerheid had kunnen zeggen.