Mechdany; een afgelegen eiland aan de rand van het keizerrijk, in een wereld waar de god Lot en zijn veertien vrouwen regeren.
Een zwaard; met uiterste precisie gesmeed door de plaatselijke smid Odan, in opdracht van Hoge Heren van duistere herkomst.
Een wapen; geladen met ongekende magie, een machtige talisman die, terwijl hij nog ligt na te gloeien in het smidsvuur, wordt gestolen door Odans rivaal in de liefde: de elf en moordenaar Tazumann, die aansluitend wegvlucht en het hele eiland een magische versluiering oplegt.
Jaren later, als de spreuk is weggesleten, keren herinneringen terug en daarmee ook het besef dat er een moordenaar en een echtbreker ver weg op de keizerstroon zit. Dat steekt. Want eer is belangrijk voor de rechtzinnige bewoners van Mechdany en evenzeer voor Lots goddelijke veertiende vrouw Mavalesha, een godin met onvoorspelbare luimen en hevige emoties die het weer catastrofaal kunnen beïnvloeden. En juist aan haar is het nieuwe jaar gewijd. Een jaar waarin twee halfbroers, zonen van Wickla de vurige herbergierster - de één een magiër, de ander allergisch voor magie - samen op een onmogelijke en avontuurlijke reis naar Kataraktis, het hart van het keizerrijk, gaan. Kataraktis, een verbijsterende en levensgevaarlijke stad boven reusachtige watervallen, waar alleen de onderwereld kansen biedt en waar de keizer een concordaat heeft gesloten met de oppermachtige Demonenheer. De opdracht van de broers: dood de keizer!