De herberg ligt aan de grens van een wildernis waar iets griezeligs mee aan de hand is. Het schijnt dat daar tussen knoestige dennen, kreupelhout en rotsblokken een schitterend kasteel oprijst waarin de geheimzinnige Zwarte Weduwe woont. Jungske, die in de herberg werkt, weet daar niets van af. Maar als er een vreemdeling verschijnt die onderdak zoekt voor een gezelschap jagers, en als Jungske die niet kan lezen een briefje toegeschoven krijgt, en als hij met een zwarte koets wordt opgehaald, begint het net van de Zwarte Weduwe zich ook om hem te sluiten.