Ze is dertien jaar en woont alleen in het huis.
Alleen?
Ze zegt dat haar vader op zijn kamer een gedicht schrijft en dat hij niet gestoord kan worden. Mensen zoals mevrouw Hallet en haar pererse zoon Frank, die gek is oop kleine meisjes, bedreigen haar leven.
In het huis is een kelder, verorgen door een valluik waar een vloerkleed overheen ligt. Als de nieuwsgierige mevrouw Hallet wil zien wat er zich in de kelder bevindt, kan het meisje haar niet weerhouden. Ze staat bovenaan de trap, bijna alsof ze in trance is, te kijken naar mevrouw Hallet die de keldertrap afdaalt. Dan nog één trede en het geluid van haar voetstappen houdt op. 'Oh mijn God...' Haar stem klinkt als een gefluister. Dan begint ze te schreeuwen.
Natuurlijk gaat Frank Hallet de verdwijning van zijn moeder onderzoeken. Wanneer Frank Hallet later het huis van het meisje binnendringt overheerst er bij haar slechts één gedachte: overleven!