Heer Ollie heeft geleerd, dat geld wel degelijk een rol speelt en dat maakt hem vrekkig. Doddeltje adviseert hem om zich nuttig te maken in plaats van op alles te beknibbelen. Hierop gaat heer Ollie met Tom Poes op reis met als doel het buitenland, waar het geld volgens hem op straat ligt. Aan de grens wacht hen echter grote moeilijkheden, want een buitenlandse uitvinding blijkt gestolen te zijn. Het buitenland komen ze dan ook niet in.
Bij toeval loopt heer Ollie ter plaatse de uitvinder van een vreemd apparaat tegen het lijf. Het gaat om een vergelder, die alles wat je er in werpt in geld om zet. Heer Ollie ziet er wel wat in en tekent ongezien een contract dat hij het ding in Rommeldam aan de man zal brengen, maar hij besluit het voor eigen gebruik mee te nemen. Na een paar dagen wordt hij dan ook op het matje geroepen door de advocaat Zedekia Zwederkoorn, die de belangen van de uitvinder behartigt en van heer Ollie eist dat die iets onderneemt. Zo geschiedt, heer Ollie vraagt patent aan op de vergelder en schakelt ene Sjors Bigbus, in wie oplettende lezertjes Joris Goedbloed zullen herkennen, in om de verkoop te begeleiden. Die wil daar natuurlijk wel een slaatje uit slaan.
Intussen zit men bij het door Steenbreek geleide bedrijf ICM niet stil. Professor Sickbock heeft in dienst van dit bedrijf een uitvinding gedaan dat ongeveer hetzelfde doet als heer Ollies vergelder. Sjors Bigbus gaat in zijn onwetendheid met het apparaat naar het lab van Sickbock, die tot zijn ergernis moet constateren dat het zijn eigen gestolen idee is, maar dan in verkleinde vorm. Aangezien heer Ollie patent heeft gekregen, is Sickbocks uitvinding waardeloos geworden en die wordt dan ook op staande voet door Steenbreek ontslagen.
Heer Ollie is door de gang van zaken zijn vrekkigheid kwijtgeraakt. Hij schenkt het patent aan de inmiddels overgekomen uitvinder en beloont zelfs Joris Goedbloed voor zijn diensten.