Matthieu Zéla's leven is in alle opzichten uitzonderlijk: tegen het eind van de achttiende eeuw komt de veroudering van zijn lichaam tot stilstand. Zéla is dan vijftig en heeft nog twee volle eeuwen van groots en meeslepend leven voor de boeg. Aan het eind van de twintigste eeuw - inmiddels is hij 257 jaar oud - kan hij terugkijken op een bijzonder rijk leven. Hij heeft een verleden als ingenieur, fraudeur, filmmagnaat, militair, financier, bestuurder van een televisiezender en als minnaar van honderdnegentien vrouwen. Hij kent moord, verraad, vertwijfeling, hartstocht, roem en uiteindelijk hoop. En het einde is nog niet in zicht. John Boyne neemt ons mee op een duizelingwekkende reis door de tijd. Op ingenieuze wijze verweeft hij geschiedenis en fictie tot een wervelend verhaal, waar het vertelplezier van af spat.