Than, het gestolen mensenkind, groeit op bij de Gnolfen. Hij heeft nog nooit een mens gezien. Als zijn leven echter gevaar loopt bij de Gnolfen, besluit hij te vluchten en op zoek te gaan naar zijn werkelijke ouders. Tijdens zijn tocht door het woud sluit hij vriendschap met de dieren; hij trekt op met de katten en zwemt met de otters. Uiteindelijk wordt hij door de eland Waboose, uitgeput en meer dood dan levend, naar een hut in het woud gebracht. Daar ontmoet Than voor het eerst een ander mens...