De roman begint met een explosie van een hoeveelheid ammoniumnitraat bij de fabriek Maas-Chemie op de Vondelingenplaat. De ontploffing brengt een kettingreactie teweeg, waardoor een tweede opslagplaats van ammoniumnitraat en een tanker in Pernis ontploffen. Vijf arbeiders vinden de dood, installaties worden vernietigd, giftige dampen bedreigen de bevolking. De politie geeft bevel tot evacuatie, maar sluit de maastunnel af! Op de bruggen loop het verkeer vast. Ouders zoeken in paniek naar hun kinderen; een oud echtpaar dat driehoog woont en de geluidsinstallatie van de politie niet hoort gaat aan tafel... In een enkele navrante zin maakt Van Delden de balans op van deze catastrofe: ‘Het aantal slachtoffers na twee dagen bedraagt slechts 0,01% van de Rotterdamse bevolking’. Henk van Delden weet de roman door een reportage-achtige stijl een beklemmend gevoel mee te geven. Misschien komt dit ook omdat de nachtmerrie van vandaag morgen werkelijkheid kan zijn, want als Rotterdam doorgaat de welvaart boven het welzijn te stellen, dan komt er een dag waarop er niemand meer is om van die welvaart te genieten...