Boven aan de trap staat, in een bordeauxkleurige kamerjas, een grijze man van zo'n jaar of zestig. In het licht van de openstaande deur lijkt zijn huid een bleke, wat geelachtige tint te hebben. Hoewel Stijn heel zeker weet dat hij de man nooit eerder zag, heeft hij tegelijk een gevoel van herkenning. Het is alsof hij altijd heeft geweten dat deze man op een of andere manier in zijn leven zou stappen. Zo ziet Stijn meneer De Graef, in wiens kasteel hij samen met zijn zusje de nacht door moet brengen… Al snel wordt duidelijk dat er met die kasteelheer iets aan de hand is. Hij vertoont bijna alle kenmerken van… een vampier!