Yemsja stak zijn hand uit alsof hij iets in ontvangst wilde nemen, en de Turanier slaakte een wilde kreet, als een man die een dodelijke pijn voelt. Hij zwaaide heen en weer, en toen, met gekraak van botten, gescheur van vlees en spieren en het metalige knappen van de ringetjes van zijn maliënkolder barstte zijn borst in ene fontein van bloed open, en iets roods en druipends schoot door het afzichtelijke gat en viel in de uitgestrekte hand vn de Meester zoals een stukje ijzer naar een magneet springt. De Turanier zakte in elkaar en bleef roerloos liggen. De Meester lachte en smeet voor Conans voeten neer wat hij in zijn hand had gehad: een nog kloppend, trillend menselijk hart....