Conans naar beneden suizende zwaard trof de uitgestrekte arm die afknapte als een dode tak. De afgehouwen hand, nog steeds graaiend, viel op de grond, maar uit de droge stomp van de arm spoot geen bloed. De verschrikkelijke wond die aan de aanval van een levende krijger een abrupt einde gemaakt zou hebben, bracht het wandelende lijk niet van zijn stuk. Het trok alleen de stomp uit de verminkte arm terug en stak de andere klauw uit. Als een wildeman stortte Conan zich naar voren, terwijl hij zijn zwaard in grote, allesvernietigende slagen liet neerkomen. Eén uithaal trof de mummie in de zij. Ribben bezweken als dunne takjes en de kracht van de slag wierp de mummie ratelend ter aarde. Hijgend bleef Conan in het midden van de graftombe staan, het versleten gevest van het zwaard in zijn klamme hand geklemd. Met wijdopen ogen keek hij toe hoe het kadaver langzaam, krakerig weer op de been kwam en mechanisch op hem af begon te schuifelen... Conan is de superman en superbarbaar waarin Howard E. Howard c.s. zijn wilde fantasieën projecteerde van dreiging en macht, van eindeloos avontuur en harde strijd, van manmoedige liefde en impulsieve daden, van laffe overvallen en het woord van eer. Conan is de nimmer verslagen maar vaak gewonde krijger uit de Hyperboreaanse tijd, de donkere en opwindende wereld van onze vroegste geschiedenis, waarin hekserij en bijgeloof, machtige koningen van nu verdwenen rijken vol schone vrouwen en bizarre en angstaanjagende monsters de sfeer bepalen.